Overzicht toprisico's
In de voorbereiding op deze jaarstukken zijn de risico’s geïnventariseerd en geactualiseerd. In het hieronder weergegeven overzicht zijn de risico's gepresenteerd met de grootste netto impact; dat wil zeggen effect x kans groter dan € 250.000.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkeling Toelichting
Zevenaar Oost - Wonen:
Middag Oost & Zwanenwaay: |
Opdrogen van bezuinigingsmaatregelen
De raad heeft bij de meerjarenbegroting 2020-2023 een pakket aan bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. De maatregelen resulteren in een structureel en reëel begrotingsevenwicht. Structureel moeten de maatregelen € 7,2 miljoen gaan opleveren. In de voortgangsrapportages monitoren wij de voortgang van de realisatie van de bezuinigingen. Het risico is aanwezig dat de bezuinigingseffecten in de loop van de jaren "opdrogen" of om andere externe ontwikkelingen niet het geraamde financieel resultaat halen. Dit risico schatten wij bij het sociale domein hoger in dan bij het fysieke domein. De bezuinigingsvoorstellen van financieel-technische aard zijn behaald. In totaal schatten wij het huidige risico in op € 2,5 miljoen met een kans van 50%.
Corona-crisis
In de planning & control cyclus actualiseren wij steeds de nieuwe corona-effecten. Bij de begroting 2021 is in de "notitie samenhang en financieel eindbeeld onderstaande toelichting opgenomen op de risico's en onzekerheden.
Toelichting bij begroting 2021
" In de kaderbrief is een tweetal specifieke risico’s toegevoegd in het kader van de coronacrisis. Deze zijn beschreven in het document geactualiseerde coronaeffecten 2021 - 2024 en is met dezelfde inschatting gehandhaafd in de begroting 2021.
Naast de coronaeffecten spelen nog meer onzekerheden met betrekking tot de financiële verhoudingen die van invloed zijn op de financiële positie van onze gemeente (Commissievergadering Binnenlandse Zaken 2 juli 2020). Dit zijn onder andere de ontwikkelingen rondom de herijking van het gemeentefonds, de structurele middelen voor de jeugdzorg en de compensatie voor de WMO over deze onderwerpen. Deze onzekerheden zijn benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen, maar zijn niet gekwantificeerd. De rapporten over de verschillende onderwerpen volgen in het najaar van 2020."
Bovenstaande risico-inschatting is gebaseerd op de septemberraming 2020 van het CPB. In de basisraming die is verwerkt in begroting was geen 2de golf voorzien. Ondertussen weten wij dat deze 2de golf werkelijkheid is geworden. Enkele verwachtingen, zoals over de economische schade en de werkloosheid, zijn minder negatief dan verwacht.
In de 1ste voortgangsrapportage 2021 en in deze jaarrekening zijn op basis van de realisatie en ontwikkelingen die wij hebben gezien de verwachte gevolgen bijgesteld. De verwachtingen bij de grondexploitaties hebben zich niet voorgedaan, maar het is nog onzeker wat precies de gevolgen voor het sociaal domein zullen zijn. Deze onzekerheid in het sociaal domein is opgenomen in het corona risico.
Bij de kadernota worden, op basis van de maartraming 2021 van het CPB, de verwachtingen verder bijgesteld. Bij de kadernota worden ook de onduidelijkheden rondom de compensatie jeugdgelden en herverdeling algemene uitkering betrokken.
Vervallen extra middelen Jeugdzorg in de algemene uitkering
Voor de jaren 2019 t/m 2021 heeft het kabinet via de Algemene uitkering uit het gemeentefonds extra middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van de hoge kosten die gemeenten moeten besteden aan de jeugdzorg. Het kabinet geeft daarbij aan dat het niet zeker is of de bedoelde hogere gemeentelijke uitgaven structureel zijn, dan wel onderdeel van “een tijdelijke boeggolf”. Een nieuw kabinet zal daarom op basis van de uitkomsten van een in te stellen onderzoek besluiten of de extra rijksmiddelen ook na 2021 nog worden uitgekeerd. De extra middelen zijn daarom vanaf 2022 niet meer opgenomen in de cijfers van de meicirculaire, maar wel in de begroting.
Het ministerie heeft echter een richtlijn opgesteld waarin wordt aangegeven dat gemeenten voor de jaren vanaf 2022 gebruik kunnen maken van een stelpost tot een maximum van het eigen aandeel in het over 2021 verstrekte bedrag. Voor onze gemeente gaat het hierbij om een jaarlijks bedrag van € 750.000. Het alsnog komen te vervallen van de extra middelen is een risico in de begroting voor de jaren 2022, 2023 en 2024 ter grootte van 3 x € 750.000.
Sociaal domein
De prognose voor het gebruik van jeugdzorg en Wmo is gebaseerd op de werkelijke uitgaven, verhoogd met de verwachte ontwikkelingen in prijs en aantal cliënten. Wij zijn hierbij afhankelijk van factoren die buiten onze invloedssfeer liggen. Als risico wordt op basis van het huidige kostenniveau voor de gemeente Zevenaar een bedrag van € 1,1 miljoen aangehouden.
Algemene uitkering
De jaarlijkse verhogingen of verlagingen (het accres) van het gemeentefonds zijn onzeker. Het gemeentefonds ontwikkelt zich evenredig aan de rijksuitgaven. Nemen de rijksuitgaven toe, dan neemt ook de algemene uitkering toe. Bij een afname van de rijksuitgaven geldt het omgekeerde. De hoogte van de algemene uitkering is hierdoor afhankelijk van omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de gemeenten liggen.
Verbonden Partijen
De totale jaarlijkse bijdrage van onze gemeente aan Verbonden partijen is ongeveer 20 miljoen. Het risico bestaat dat Verbonden Partijen in een bepaald jaar een hogere bijdrage nodig hebben dan begroot. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan bij onverwachte tegenvallers in hun exploitatie. Omdat de verbonden partijen in hoofdzaak niet beschikken over een eigen weerstandsvermogen, worden deze tegenvallers in rekening gebracht bij de gemeente. We gaan voor de inschatting van het risico uit van maximaal 5% van de totale jaarlijkse bijdrage.
Wachtgeld wethouders
Om de huidige wethouders te beschermen tegen de gevolgen van werkloosheid na het wethouderschap geldt een wachtgeldregeling. Na het wethouderschap ontvangt een wethouder een Appa-ontslaguitkering, tenzij de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. Dit is geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Waarom het wethouderschap beëindigd is hierbij niet van belang; het recht op de uitkering bestaat ongeacht de reden van het aftreden. De specifieke aanspraak en omvang kunnen pas worden bepaald op het moment dat zich dit voordoet.